Op 21 februari 1744 werd in de familie Eisinga een jongetje geboren. De familie Eisinga woonde in Dronrijp. Dit ligt in Friesland. Ze noemden het jongetje Eise. Eise Eisinga. Eises vader was wolkammer en dus moest Eise dit ook worden.
Maar Eise leefde in het tijdvak van de verlichting. Dit betekende dat er in deze tijd veel filosofen waren die vonden dat mensen vrij konden worden door zo veel mogelijk kennis op te doen. Eise was een erg slimme jongen en wilde ook zo veel mogelijk leren. Van zijn vader mocht hij niet naar het gymnasium. Daarom ging hij in zijn vrije tijd boeken lezen in de bibliotheek van de Franeker Academie. Hij had heel veel interesse in de astronomie en de wiskunde. Op zijn vijftiende schreef hij zijn eerste wiskundeboek. In 1781 voltooide hij zijn meesterwerk: een echt werkend planetarium. Hieraan kun je precies zien waar alle planeten zich op dat moment in het zonnestelsel bevinden. Tegenwoordig is dit het oudste werkende planetarium uit de geschiedenis.
Eise geeft een goed voorbeeld van het veranderende denken tijdens de verlichting. Steeds meer mensen gingen zich in deze tijd met de politiek bezig houden. Eise was bijvoorbeeld ook patriot. Dat betekende dat hij streed tegen het machtsmisbruik van stadhouder Willem V.
Maar er waren ook mensen die abolutionist werden. Het abolutionisme was een stroming dat streed tegen de slavernij. Nederland heeft vooral in het tijdvak van de pruiken en revoluties heel veel slaven verhandeld en gebruikt op zijn plantages in Zuid-Amerika. De slaven kwamen uit West-Europa en werden per schip naar de Nederlandse kolonies gebracht. Nederland had hier een speciale compagnie voor opgericht. De West-Indische compagnie. Ook wel WIC genoemd.
De WIC had zijn hoofdkantoor in Amsterdam. Ze hadden honderden schepen die naar West-Afrika voeren, waar de slaven werden gekocht. De slaven waren tussen de 15 en 36 jaar oud en moesten sterk en gezond zijn. Één slaaf kostte ongeveer 150 gulden. Dit moest voor een deel worden betaald met suiker. Per schip werden zo’n 600 slaven vervoerd. Het schip was tussen de 30 en 36 meter lang, dus de slaven hadden erg weinig ruimte. De reis duurde ongeveer 62 dagen. Geen wonder dus dat er regelmatig slaven overleden tijdens deze reis. Tegenwoordig schamen de Nederlanders zich erg voor de slavenhandel. Ze noemen de slavenhandel een zwart blad in de geschiedenis.
De slaven werden naar Curaçao of Suriname gebracht. Hier werden ze weer verkocht. De WIC kreeg tussen de 600 en 800 gulden voor een slaaf. Van een deel van de winst kochten ze suiker, koffie, cacao en huiden. Dit namen ze weer mee terug naar Nederland om daar te verkopen.