Ben jij twee minuten stil op 4 mei? Het is erg belangrijk om de oorlog te herdenken. Door stil te zijn hopen we dat de geschiedenis zich niet herhaalt.
Tag: Nationaal-socialisme
Autoritaire politieke stroming. De ‘ideologie’ van het nationaal-socialisme is geen theoretisch sluitend systeem, maar een verzameling opvattingen en sentimenten. Kenmerkend is de afwijzing van zowel liberalisme als socialisme en communisme. Voorts wordt er een zeer zware nadruk op begrippen als land, volk en natie gelegd, terwijl deze begrippen in feite mythisch worden geduid. Macht wordt verheerlijkt en in laatste instantie wordt beperking van macht als een teken van zwakte beschouwd. In het nationaal-socialistische denken ontbreekt nooit een tegenstander, die zich binnen de politieke eenheid bevindt en die onvermoeibaar bestreden moet worden. Het Duitse nationaal-socialisme, afgezien van de praktijk kenbaar uit ‘Mein Kampf’ van Adolf Hitler (1925) en ‘Der Mythos des 20. Jahrhunderts’ van Alfred Rosenberg (1930), verwierp de parlementaire democratie van de Weimar-republiek, een opvatting die goed aansloot bij de wijdverbreide gevoelens van teleurstelling over de ineenstorting van het Duitse Keizerrijk. Daarvoor in de plaats moest een Duits rijk komen met een sterke man aan het hoofd. Deze, de ‘Fuhrer’ of leider, had alle beslissingsbevoegdheid en was in feite aan niets en niemand verantwoording verschuldigd (‘Fuhrerprinzip’). De Fuhrer werd geacht de wil van de Duitse ‘volksgemeenschap’ te vertegenwoordigen; hij vaardigde geen wetten uit, maar nam maatregelen. Nadat Hitler aan de macht was gekomen, werd het ‘Totalitatsprinzip’ geformuleerd: niet alleen het politieke leven diende van het nationaal-socialisme en de beslissingen van de nazi-overheid te worden doordrongen, maar heel de maatschappij, ook bijvoorbeeld wetenschap en cultuur. Het ‘echte’ Duitse volk behoorde tot het Arische ‘ras’ en was op een mythische wijze met het woongebied verbonden (Blut und Boden-theorie). Dit woongebied moest groot zijn (de roep om ‘Lebensraum’); in het ‘Germanisches Reich deutscher Nation’, ook wel Groot-Duitsland geheten, zouden niet-Ariërs het Arische ‘Herrenrasse’ als horigen moeten dienen. Joden werden als de erfvijand van het Arische ras beschouwd. Een heftig anti-semitisme behoorde tot de wezenlijke bestanddelen van het Duitse nationaal-socialisme en zou uiteindelijk tot systematische jodenvernietiging leiden. Met betrekking tot het economische leven verwierp het nationaal-socialisme zowel kapitalisme als socialisme, het eerst omdat het neerkwam op de plutocratie, heerschappij van het geld, het tweede omdat het klassenstrijd predikte in plaats van eenheid van de ‘volksgemeenschap’. Het nationaal-socialisme wenste een sterk corporatief systeem met een diepgaand overheidsingrijpen en naar het bleek, met behoud van de particuliere eigendom. Op het culturele vlak werden zekere kunstuitingen afgewezen, omdat ze van een ‘joodse’ of ‘ontaarde’ geest zouden getuigen. ‘Joodse smetten’ zouden ook op bepaalde wetenschappelijke opvattingen rusten. Verwerpelijke denkbeelden waren voorts afkomstig van communisten, socialisten, democraten, vrijmetselaars en christenen. De vrouw, tenslotte, werd geenszins gelijkwaardig aan de man geacht. Zij diende niet buitenshuis te werken, al werd later ter wille van de oorlogsproduktie van dit standpunt afgeweken. De taak van de Arische vrouw was de voortbrenging van Arische kinderen. Verscheidene uitgangspunten van het nationaal-socialisme zijn in de praktijk van nazi-Duitsland verlaten of gewijzigd.